(Rohrau 1732-Wenen 1809), Oostenrijks componist, zoon van een wagenmaker, was koorknaap in de Stephansdom te Wenen (1740). Na een aantal moeilijke jaren kwam hij in contact met Porpora. die hem compositieonderricht gaf.
In 1761 werd Haydn tweede, in 1766 eerste kapelmeester bij de prinsen Eszterházy, resp. in Eisenstadt en in het slot Esterhaz bij het Neusiedlermeer. Toen (1790) deze kapel werd opgeheven, behield hij toch zijn salaris. Hij maakte een concertreis naar Engeland (1790-1792) en behaalde te Londen met het dirigeren van eigen symfonieën buitengewone bijval. Hij werd eredoctor te Oxford. Van 17941795 was hij weer in Engeland. Vandaar keerde hij wereldberoemd terug en werd kapelmeester van de door Nicolaas Eszterházy heropgerichte kapel.
In de volgende jaren schreef Haydn de beide oratoria die door velen als zijn meesterwerken worden beschouwd: Die Schöpfung (1798) en Die Jahreszeiten (1801). Kort daarna begonnen zijn krachten af te nemen. Hij stierf tijdens de bezetting van Wenen door de Fransen en ligt begraven in de slotkapel te Eisenstadt. In Keulen is een J.Haydn Institut en zijn sterfhuis in Wenen is Joseph Haydn-Museum. De Nederlandse musicoloog A.van Hoboken stelde de belangrijke J. Haydn. Thematisch-bibliographisches Werkverzeignis (19571979) samen.Haydns grootste verdienste ligt op het gebied van de instrumentale muziek. Door het weglaten van het vóórdien onmisbare klavier doch vnl. door de onderlinge gelijkwaardigheid der stemmen werd hij de schepper van het klassieke strijkkwartet. De door de Mannheimers en de Weners van zijn tijd ontwikkelde symfonie verkreeg door hem haar vaste vierdelige vorm. Door de bijzondere verwerking van het thematisch materiaal (zgn. thematische dialectiek) in de doorwerking schiep hij een organisch geheel. Ook aan de blaasinstrumenten in het orkest werd een meer zelfstandig aandeel toebedeeld. Haydn was ondanks zijn vele opera’s geen muziekdramatisch componist.
Zijn grote oratoria zijn episch en lyrisch van aard; de klankschilderende behandeling van het orkest speelt hierin een grote rol, terwijl ook de koren in navolging van Händel een bijzondere plaats innemen. Vóór alles was hij een wereldlijk en universeel componist. Ook zijn religieuze werken (w.o. Nelso/imis, 1798, en de Theresiamis, 1799) getuigen van zijn blijmoedig, tevens innig-religieus wezen.
Mozart en Beethoven, die Haydn zeer vereerden, hebben veel aan hem te danken; anderzijds onderging Haydn ook Mozarts invloed. Samen vormen zij de drie grote Weense klassieken, die blijvend hun stempel op de gehele westerse muziek hebben gedrukt. Haydn was een buitengewoon produktief componist. Behalve de genoemde werken schreef hij o.a.: 107 symfonieën (o.a. Abschieds-Symphonie, 1772; L’ours, 1786; La reine, 1786; Oxford-Symphonie, 1789; symfonie nr 94 ‘mit dem Paukenschlag', 1791; Militar-Symphonie, 1794; Die Uhr, 1794); opera’s (La speziale, 1768; L’infedeltá delusa, 1773; II mondo della luna. 1777, La fedeltâ premiata, 1780); kamermuziek (68 strijkkwartetten, 41 klavicrtrio’s, sonates voor viool en klavier; klavierwerken: 62 sonates); voorts missen, oratoria, toneelmuziek, liederen.