zinderen - regelmatig werkwoord
uitspraak: zin-de-ren
1. trillen van de hitte
♢ het zinderde in de hete woestijn
Regelmatig werkwoord: zin-de-ren
ik zinder
jij/u zindert
hij/zij zindert
wij/zij/jullie zinderen
ik/jij/u/hij/zij zinderde
wij/zij/jullie zinderden
hij heeft gezinderd
zinderend, zinderende
Gepubliceerd op 14-11-2017
zinderen
betekenis & definitie