zenuw

betekenis & definitie

zenuw - zelfstandig naamwoord
uitspraak: ze-nuw

1. draad die spieren en zintuigen verbindt met je hersenen
♢ via de zenuwen gaat een signaal naar mijn arm, zodat hij beweegt
1. sterke zenuwen hebben
[niet gauw bang zijn]
2. in de zenuwen zitten
[bang zijn]
3. ik krijg er de zenuwen van
[word er zenuwachtig van]
4. dat werkt op mijn zenuwen
[daar word ik nerveus van]
5. ik ben op van de zenuwen
[heel erg zenuwachtig]

Zelfstandig naamwoord: ze-nuw
de zenuw
de zenuwen
het zenuwtje