warmen - regelmatig werkwoord
uitspraak: war-men
1. warm maken
♢ hij warmde zich bij het vuur
Regelmatig werkwoord: war-men
ik warm
jij/u warmt
hij/zij warmt
wij/zij/jullie warmen
ik/jij/u/hij/zij warmde
wij/zij/jullie warmden
hij heeft gewarmd
de/het/een gewarmde ....
warmend, warmende
Synoniemen
opwarmen
Gepubliceerd op 14-11-2017
warmen
betekenis & definitie