tuimelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: tui-me-len
1. over de kop rollen
♢ het kind tuimelde van de trap af
Regelmatig werkwoord: tui-me-len
ik tuimel
jij/u tuimelt
hij/zij tuimelt
wij/zij/jullie tuimelen
ik/jij/u/hij/zij tuimelde
wij/zij/jullie tuimelden
hij is getuimeld
tuimelend, tuimelende
Gepubliceerd op 14-11-2017
tuimelen
betekenis & definitie