toestoppen

betekenis & definitie

toestoppen - regelmatig werkwoord
uitspraak: toe-stop-pen

1. onopvallend aan iemand geven
♢ opa stopte me in de keuken nog gauw tien euro toe
2. iets dichtmaken door het op te vullen
♢ de gaten in het dak waren toegestopt met stro
1. iemand de mond toestoppen
[hem omkopen om te zwijgen]
3. met een deken of kleding beschermen tegen de kou
♢ als je gauw je bed in kruipt, kom ik je straks nog even toestoppen

Regelmatig werkwoord: toe-stop-pen
ik stop toe (... ik toestop)
jij/u stopt toe (... jij toestopt)
hij/zij stopt toe (... hij toestopt)
wij/zij/jullie stoppen toe (... wij toestoppen)
ik/jij/u/hij/zij stopte toe (... ik toestopte)
wij/zij/jullie stopten toe (... wij toestopten)
hij heeft toegestopt
de/het/een toegestopte ....
toestoppend, toestoppende