spreker - zelfstandig naamwoord
uitspraak: spre-ker
1. iemand die een toespraak houdt
♢ er waren verschillende interessante sprekers op het congres
1. ik sluit me aan bij de vorige spreker
[ik ben het met hem eens]
Zelfstandig naamwoord: spre-ker
de spreker
de sprekers
het sprekertje
Gepubliceerd op 14-11-2017
spreker
betekenis & definitie