navigeren - regelmatig werkwoord
uitspraak: na-vi-ge-ren
1. vakkundig besturen van een schip
♢ door zorgvuldig navigeren wist de stuurman een ijsberg te omzeilen
2. niet vasthouden aan beginselen, maar handelen naar omstandigheden
♢ door vakkundig navigeren kon de voorzitter een breuk in het bestuur voorkomen
3. via hyperlinks naar bepaalde websites gaan
♢ de meeste leerlingen weten door navigeren op internet de nodige informatie te verzamelen
Regelmatig werkwoord: na-vi-ge-ren
ik navigeer
jij/u navigeert
hij/zij navigeert
wij/zij/jullie navigeren
ik/jij/u/hij/zij navigeerde
wij/zij/jullie navigeerden
hij heeft genavigeerd
navigerend, navigerende
Gepubliceerd op 14-11-2017
navigeren
betekenis & definitie