lift - zelfstandig naamwoord
1. hokje waarin je omhoog wordt getild
♢ we gingen met de lift naar de tiende verdieping
1. in de lift zitten
[een gunstige ontwikkeling doormaken]
2. gratis meerijden
♢ ik kreeg een lift naar Amsterdam
Zelfstandig naamwoord: lift
de lift
de liften
het liftje
Gepubliceerd op 14-11-2017
lift
betekenis & definitie