inleven - regelmatig werkwoord
uitspraak: in-le-ven
1. je in gedachten in iemand of iets verplaatsen
♢ ze leefde zich helemaal in in de hoofdpersoon van de roman
Regelmatig werkwoord: in-le-ven
ik leef in (... ik inleef)
jij/u leeft in (... jij inleeft)
hij/zij leeft in (... hij inleeft)
wij/zij/jullie leven in (... wij inleven)
ik/jij/u/hij/zij leefde in (... ik inleefde)
wij/zij/jullie leefden in (... wij inleefden)
hij heeft ingeleefd
inlevend, inlevende
Gepubliceerd op 14-11-2017
inleven
betekenis & definitie