indraaien - regelmatig werkwoord
uitspraak: in-draai-en
1. in iets anders draaien
♢ hij draait de schroef in met een schroevendraaier
2. met een draai ergens komen
♢ hij draaide de auto in op de krappe parkeerplaats
Regelmatig werkwoord: in-draai-en
ik draai in (... ik indraai)
jij/u draait in (... jij indraait)
hij/zij draait in (... hij indraait)
wij/zij/jullie draaien in (... wij indraaien)
ik/jij/u/hij/zij draaide in (... ik indraaide)
wij/zij/jullie draaiden in (... wij indraaiden)
hij heeft of is ingedraaid
de/het/een ingedraaide ....
indraaiend, indraaiende
Gepubliceerd op 14-11-2017
indraaien
betekenis & definitie