huisvesten - regelmatig werkwoord
uitspraak: huis-ves-ten
1. onderdak geven
♢ deze boer heeft in de oorlog verschillende joden gehuisvest
2. er je woning hebben
♢ zij is gehuisvest in een kraakpand
3. een vaste plaats geven of hebben
♢ ons kantoor is gehuisvest in het centrum
Regelmatig werkwoord: huis-ves-ten
ik huisvest
jij/u huisvest
hij/zij huisvest
wij/zij/jullie huisvesten
ik/jij/u/hij/zij huisvestte
wij/zij/jullie huisvestten
hij heeft gehuisvest
de/het/een gehuisveste ....
Synoniemen
huizen, vestigen, wonen
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk