gerecht - zelfstandig naamwoord
uitspraak: ge-recht
1. gebouw waarin recht gesproken wordt
♢ hij moest voor het gerecht verschijnen
2. onderdeel van de maaltijd dat in één schaal wordt opgediend
♢ zij maakte een heerlijk groentegerecht bij de biefstuk
Zelfstandig naamwoord: ge-recht
het gerecht
de gerechten
het gerechtje
Synoniemen
rechtbank, schotel
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.