filter - zelfstandig naamwoord
uitspraak: fil-ter
1. zeef waarmee je onzuivere deeltjes tegenhoudt
♢ hij deed de benzine door een filter
2. mondstuk van een sigaret
♢ zij rookt alleen sigaretten met filter
Zelfstandig naamwoord: fil-ter
het filter
de filters
het filtertje
Gepubliceerd op 14-11-2017
filter
betekenis & definitie