fiksen - regelmatig werkwoord
uitspraak: fik-sen
1. voor elkaar krijgen
♢ Moet je band geplakt worden? Dat fiks ik wel even voor je.
Regelmatig werkwoord: fik-sen
ik fiks
jij/u fikst
hij/zij fikst
wij/zij/jullie fiksen
ik/jij/u/hij/zij fikste
wij/zij/jullie fiksten
hij heeft gefikst
de/het/een gefikste ....
Synoniemen
klaarspelen, lappen
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk