duplicaat - zelfstandig naamwoord
uitspraak: du-pli-caat
1. tweede exemplaar van iets
♢ heb je nog een duplicaat van die brief?
Zelfstandig naamwoord: du-pli-caat
het duplicaat
de duplicaten
het duplicaatje
Synoniemen
afdruk, afschrift, kopie
Gepubliceerd op 14-11-2017
duplicaat
betekenis & definitie