doseren - regelmatig werkwoord
uitspraak: do-se-ren
1. een hoeveelheid afmeten en geven
♢ de apotheker doseerde het drankje
Regelmatig werkwoord: do-se-ren
ik doseer
jij/u doseert
hij/zij doseert
wij/zij/jullie doseren
ik/jij/u/hij/zij doseerde
wij/zij/jullie doseerden
hij heeft gedoseerd
de/het/een gedoseerde ....
doserend, doserende
Gepubliceerd op 14-11-2017
doseren
betekenis & definitie