dagdromen - regelmatig werkwoord
uitspraak: dag-dro-men
1. fantaseren en niet letten op wat er om je heen gebeurt
♢ hij let niet op, hij zit te dagdromen
Regelmatig werkwoord: dag-dro-men
ik dagdroom
jij/u dagdroomt
hij/zij dagdroomt
wij/zij/jullie dagdromen
ik/jij/u/hij/zij dagdroomde
wij/zij/jullie dagdroomden
hij heeft gedagdroomd
dagdromend, dagdromende
Gepubliceerd op 14-11-2017
dagdromen
betekenis & definitie