daad

betekenis & definitie

daad - zelfstandig naamwoord

1. wat je met opzet doet
♢ door hem te helpen heb je een goede daad verricht
1. een daad stellen
[iets met nadruk doen, zodat anderen het zien]
2. de daad bij het woord voegen
[het zeggen en het meteen doen]
3. een onrechtmatige daad
[waarvoor je strafbaar bent]
4. geen woorden maar daden
[niet praten maar doen]

Zelfstandig naamwoord: daad
de daad
de daden

Synoniemen
handeling, verrichting