chanteren - regelmatig werkwoord
uitspraak: sjan-te-ren
1. iemand iets afdwingen door ergens mee te dreigen
♢ hij kreeg 10000 euro van de directeur door te chanteren met die foto
Regelmatig werkwoord: sjan-te-ren
ik chanteer
jij/u chanteert
hij/zij chanteert
wij/zij/jullie chanteren
ik/jij/u/hij/zij chanteerde
wij/zij/jullie chanteerden
hij heeft gechanteerd
de/het/een gechanteerde ....
chanterend, chanterende
Gepubliceerd op 14-11-2017
chanteren
betekenis & definitie