bewaken - regelmatig werkwoord
uitspraak: be-wa-ken
1. goed op iemand of iets passen
♢ de politie bewaakt het paleis van de koningin
Regelmatig werkwoord: be-wa-ken
ik bewaak
jij/u bewaakt
hij/zij bewaakt
wij/zij/jullie bewaken
ik/jij/u/hij/zij bewaakte
wij/zij/jullie bewaakten
hij heeft bewaakt
de/het/een bewaakte ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
bewaken
betekenis & definitie