Windmolens. In 1743 verrees op het Grote of Rijnsburgerbolwerk ter plaatse van een voorganger uit 1667 de korenmolen De Valk (2de Binnenvestgracht 1), een hoge ronde stellingmolen met een met dakleer beklede kap (gerestaureerd 1996).
Als houtzaagmolen ingericht zijn de molens De Heesterboom (Haagweg 57) uit 1804 (gerestaureerd 1994) en De Herder (Haarlemmerweg 80), die in 1884 vanuit Amsterdam naar hier is overgebracht. Beide zijn stellingmolens met een houten onderbouw, een met riet gedekte achtzijdige romp en twee lage houten zijvleugels.
Windmolen De Put (1ste Binnenvestgracht 11) is een replica uit 1987 van een gesloten houten standerdmolen uit 1640 van Jan Jansz de Put.Verder zijn in de buitenwijken diverse poldermolens behouden, zoals de Maredijkmolen (Groene Maredijk ong.) uit 1735 (gerestaureerd 1983) en de Kikkermolen (Oegstgeesterweg ong.) uit 1752. Deze houten wipmolens bemaalden respectievelijk de Maredijkpolder en de Kikkerpolder. Eveneens genoemd naar de bijbehorende polders zijn de Stevenshofmolen (Tine Tammespad ong.; Stevenshofpolder), een in 1763 grotendeels herbouwde ronde grondzeiler, de Stadsmolen (bij Gooimeerlaan 3; Slaagh of Grote en Kleine Stadspolder), een flesvormige grondzeiler uit 1853, en de Roodenburgerpoldermolen (Kanaalweg 80; Roodenburger- en Cronesteinpolder), een in 1893 herbouwde gedrongen ronde grondzeiler.