Monumenten in Nederland: Zuid-Holland

Ronald Stenvert, Chris Kolman, Saskia van Ginkel-Meester, Elisabeth Stades-Vischer, Sabine Broekhoven en Ronald Rommes (2004)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Volkswoningbouw in Rotterdam

betekenis & definitie

Volkswoningbouw. Tot de invoering van de woningwet (1901) waren het vooral particuliere ondernemers die (speculatie)woningbouw verwezenlijkten.

Voorbeelden hiervan zijn de hofjeswoningen Charloisse Kerksingel 28-32 (circa 1880), de rug-aan-rugwoningen Loofdakstraat 2-24 (circa 1890) en de naar plannen van J.A. Voorhoeve voor de ‘Maatschappij voor Werkmanswoningen Feyenoord’ gebouwde beneden- en bovenwoningen aan de Eerste en Tweede Stampioendwarsstraat (1895).

Na de afkondiging van de gemeentelijke Bouw- en Woonverordening (1906) kwam onder meer het woningbouwcomplex De Toekomst (Carnisselaan 25-61; 1907-'08) tot stand met het veelzeggende opschrift ‘Bezigheid geeft Geluk’. De ‘Maatschappij voor Volkswoningbouw’ liet arbeiderswoningen optrekken aan de Jasmijnstraat (1914, J. van Gils en C.N. van Goor).

Eveneens op Zuid verwezenlijkte de ‘Bouwvereniging Patrimonium’ het Patrimonium's Hof (nrs. 1-44; 1915, A.K. Kruidhof) als een gesloten blokbebouwing met beneden- en bovenwoningen om een binnenhof.In 1917 besloot de gemeente de woningbouw zelf ter hand te nemen. Op initiatief van de socialistische wethouders H. Spiekman (en zijn opvolger A.W. Heykoop) werd dat jaar de Gemeentelijke Woningdienst opgericht met A. Plate als doortastende eerste directeur. In 1914 had de gemeente in Spangen grond gekocht voor de bouw van arbeiders- en middenstandswoningen met een hoge bebouwingsdichtheid.

Voor de invulling van de bouwblokken waren zes achitecten aangezocht. Van het werk van J.J.P. Oud, bleef hier vrijwel niets bewaard, wel van J.C. Meischke en P. Schmidt aan de Huygensstraat (1918-'20). Verder is er het Mathenesserhof (Mathenesserstraat 3-60; 1926), ontworpen door J.H. de Roos en W.F.

Overeijnder met expressionistische details. Het belangrijkst is het Justus van Effenblok (J. van Effenstraat 1-171; 1921-'22) naar een ontwerp met expressionistische details van M. Brinkman (1918). Dit complex is opgebouwd uit geschakelde ‘huizen’ die elk bestaan uit vier woningen: een dubbel brede beneden- en bovenwoning op de begane grond en de eerste verdieping en daarboven twee maisonnettes met slaapvertrekken op de vierde bouwlaag onder een plat dak. Vernieuwend was de ontsluiting van de maisonnettes aan de binnenzijde van het dubbele bouwblok via een in gewapend beton uitgevoerde galerij, een aantal trappenhuizen en een lift voor leveranciers-karren. Midden in het door poorten toegankelijke blok bevindt zich het voormalige centrale bad- en washuis. Het complex is bij de renovatie in 1984 wit gesausd.

Op Zuid was de grond goedkoper en konden tuindorpen worden gebouwd. Daarbij werd geëxperimenteerd met betonwoningen. Volgens het gietsysteem van Schnellbau Kossel en naar plannen van J.H. Hulsebosch verrees in 1921-'22 de wijk Kossel I (Violierstraat e.o.) met pannendaken, gevolgd door Kossel II (Resedastraat e.o.) met platte daken. Met de geprefabriceerde betonblokken van het systeem Isola van de Bredase firma Stulemeyer bouwde men in 1920-'21 het 1ste Stulemeyercomplex (Dortsmondstraat e.o.) en het 2de Stulemeyercomplex (Van Malsenstraat e.o.) naar plannen van J.M. van Hardeveld en J. Pauw.

Het beroemdst is echter de in 1925 door J.J.P. Oud ontworpen wijk Kiefhoek (Kiefhoekstraat e.o.; 1928-'30, gereconstrueerd 1989-'95). Hier kregen de met traditionele materialen in lange stroken gebouwde eengezinswoningen een functionalistisch uiterlijk door de bepleistering en door de afgeronde hoeken bij de winkels. Het Tuindorp Vreewijk (Lede e.o.) ontstond mede door de dalende arbeidskosten in de crisistijd en de voorkeur van de ontwerpers voor traditionalistische bakstenen woonhuizen met pannen daken. Bankier K.P. van der Mandele en notaris L.C.J.C. van Ravesteyn namen al in 1913 het initiatief tot de oprichting van het ‘Eerste Rotterdamse Tuindorp’. Van het door M.J.

Granpré Molière, P. Verhagen en A.J.Th. Kok opgestelde plan met veel groen konden de eerste woningen in 1917-'20 worden verwezenlijkt aan de Lede en De Brink en omgeving. Een aantal woningen werd ontworpen door J.H. de Roos en W.F. Overeijnder. Een tweede gedeelte van de in totaal ruim 5000 woningen kwam in 1920-'28 tot stand (gerenoveerd vanaf 1977).