Kleine stad, ontstaan in de middeleeuwen aan een kreek die in het Haringvliet uitmondde. De nederzetting kreeg in 1312 stadsrechten van Gerard van Voorne.
De in 1331 ingestelde weekmarkt bloeide door de handel op Engeland. In 1450 werd Goedereede een zelfstandige parochie en kort daarop voorzag men de stad van een stadsmuur met gracht. Rond 1430 volgde de aanleg van een haven, die in 1593 een spuisluis kreeg met de westelijker gelegen kreekrest als spuikom. Nabij de spuisluis ontstond de Markt. Grote delen van de stad werden in 1482 door brand verwoest. Door ondiepten in de havenmond raakte Goedereede eind 16de eeuw in verval.
Verdere inpolderingen in de 17de eeuw ten noordoosten van Goedereede maakten het graven van een lang havenkanaal naar het Haringvliet noodzakelijk. Na de Watersnoodramp van 1953 heeft men de haven in 1957 afgesloten. Aan de oostzijde is een kleine uitbreidingswijk verwezenlijkt. Goedereede is een beschermd stadgezicht.