Gepubliceerd op 02-01-2020

Slot Zeist in Zeist

betekenis & definitie

(Zinzendorflaan 1) is een deftig bakstenen bouwwerk, bestaande uit een breed hoofdgebouw met aansluitende, lagere zijdelen en haaks hierop langgerekte zijvleugels, waarvan de kroonlijst even hoog ligt als die van de zijdelen. Boven de bel-etage heeft het hoofdgebouw nog een verdieping en een mezzanino.

De hoofdingang en het venster daarboven zijn gevat in één natuurstenen pronkrisaliet. Dubbele ionische pilasters met daartussen een smal venster flankeren de deuren en het halfronde bovenlicht.

Van de vazen op de kroonlijst lopen langs het venster guirlandes omhoog. Een brede dakkapel met wijzerplaat en balustrade bekroont de ingangspartij.

Dezelfde vormgeving herhaalt zich op vereenvoudigde wijze aan de achterzijde. Hoofdgebouw, zijdelen en zijvleugels omsluiten drie zijden van een rechthoekig voorplein en liggen binnen een omgrachting, die als slotvijver is opgenomen in een landschappelijk aangelegd park.Het slot werd in 1677-'86 gebouwd in opdracht van Willem Adriaan van Nassau-Odijk. Tussen 1677 en 1682 verrezen de zijvleugels en werd de tuin aangelegd. Pas toen in 1685 de beplanting tot enige wasdom was gekomen, begon men in 1685-'86 met de bouw van het eigenlijke slot. Naar voorbeeld van het werk van de Franse tuinarchitect Le Notre voor Vaux-le-Vicomte en Versailles, werd een tuinontwerp gemaakt, waarschijnlijk door Jacob Roman. De invulling van de tuinen kan zeer goed het werk zijn van Daniël Marot. Het ontwerp van het hoofdgebouw schrijft men doorgaans eveneens toe aan Jacob Roman, stadsarchitect van Leiden en vanaf 1689 vaste architect van stadhouder Willem III.

In de tweede helft van de 18de eeuw onderging het slot een bescheiden modernisering. In 1830 verwierf jhr. J.E. Huydecoper het slot. Hij liet empire-vensters aanbrengen en een halfronde portiek met balkon tegen de achteringang.

Om de sloop ten behoeve van een villawijk te voorkomen, werd het slot in 1924 aangekocht door de gemeente Zeist. In 1945 brandde de linkerzijvleugel uit. In 1960-'69 werd het hele slot gerestaureerd onder leiding van J.B. baron van Asbeck. Sindsdien dient het gebouw als representatief gemeentehuis en worden er tentoonstellingen en congressen georganiseerd. Bij de restauratie maakten de 19de-eeuwse vensters van het hoofdgebouw plaats voor schuifvensters, zoals die oorspronkelijk aanwezig zouden zijn geweest. Het slot was, met kasteel Amerongen, als een van de eerste gebouwen geheel voorzien van schuifvensters.

Verder gaf men bij de restauratie de zijvleugels houten kruisvensters; de verbindingsdelen aan weerszijden van het hoofdgebouw kregen weer een plat dak met attiek. Oorspronkelijk lagen daar de bassins waarin het regenwater voor de waterwerken van het park werd opgevangen.

Daniël Marot was verantwoordelijk voor de afwerking en decoratie van het interieur in Lodewijk XIV-stijl. Naar zijn ontwerp of onder zijn invloed zijn tot stand gekomen: de plafondschildering en een als grisaille geschilderde dessus-de-porte, voorstellende de Overwinning van de Romeinen op de Batavieren, in de Marmerkamer; het stucplafond in het kabinet naast de Blauwe Zaal; de wandafwerking met de geschilderde wandpanelen in de Willemszaal en de in olieverf op stuc uitgevoerde wandschilderingen en de beschildering van het houten plafond in het trappenhuis. De illusionistische wandschilderingen hier tonen nissen waarin cascades voorkomen met putti, tritons, dolfijnen en guirlandes. Onder de trap is een liggende stroomgod geschilderd. Origineel zijn ook de illusionistische plafondschildering in de antichambre naast de Grote Slotzaal en de vroeg-18de-eeuwse wandschilderingen in de Tuinkamer.

Bij de verbouwing van 1830 werden nagenoeg alle aanwezige wandschilderingen overgeschilderd. De vestibule, die met de vertrekken aan weerszijden hiervan een enfilade vormt, onderging een verandering in empire-stijl. Bij de restauratie in 1960-'69 zijn belangrijke delen van de oorspronkelijke inrichting gerestaureerd. De centrale plafondschildering in de Willemszaal door Willem Adriaan ter ere van stadhouder Willem III ingericht stelt de Triomf van de Vrede over de Oorlog voor. De schildering is tijdens de restauratie aangebracht aan de hand van bewaard gebleven schetsen door Augustinus Terwesten van de oorspronkelijke, in 1867 verwijderde schildering. Het uit 1830 daterende, gestucte cassettenplafond van de vestibule is eveneens bij de restauratie hersteld.

De grote portretschilderingen in de vestibule zijn, evenals de vier als grisaille uitgevoerde schilderijen in de Willemszaal, van de hand van Gerard de Lairesse. Ze zijn van elders afkomstig en men bracht ze pas bij de restauratie hier aan. Hetzelfde geldt voor de lambrizering, de schouwmantel, de drie middelste plafondvlakken en vier grisailles van Jacob de Wit in de Grote Slotzaal; deze komen uit het Huis aan de Stammersbrug, op de hoek van Janskerkhof en Drift, te Utrecht. In de hal boven de vestibule staat een vroeg-19de-eeuwse maquette van het slot en het hernhutterscomplex opgesteld; zij toont de toen nog aanwezige 17de-eeuwse parkaanleg aan weerszijden van en achter het slot. Bij het bordes voor de hoofdingang staan twee Lodewijk XIV-vazen. Het smeedijzeren hek dat het voorplein afsluit, wordt bekroond met het wapen van Nassau.

Het is een reconstructie van het oorspronkelijke toegangshek. Aan het begin van de Nassau Odijklaan staat een van elders afkomstig toegangshek in Lodewijk XIV-stijl. Het landschapspark aan weerszijden van en achter het slot werd in 1830 aangelegd naar ontwerp van J.D. Zocher jr. Uit de tijd van de oorspronkelijke, formele, aanleg resteert nog een van de twee theekoepels en een beeldengroep met twee liggende figuren die Afrika en Europa voorstellen, gemaakt door Albert Xaverij.