Gepubliceerd op 02-01-2020

Kasteel de Haar in Haarzuilens

betekenis & definitie

(Kasteellaan 1-2) dateert in oorsprong waarschijnlijk uit de 14de eeuw en is met zijn afmetingen van ongeveer 35 × 40 meter een van de grootste kastelen van Nederland. In 1482 werd het kasteel door de Kabeljauwen ingenomen en in brand gestoken, waarna een herbouw volgde in de eerste helft van de 16de eeuw.

Vanaf de 17de eeuw verwaarloosde men het gebouw steeds meer en het verviel tot een bouwval.Tussen 1892 en 1912 werd het kasteel onder leiding van P.J.H. Cuypers met vrijwel onbeperkte middelen herbouwd. Hij herschiep het tot een weelderig en van modern comfort voorzien verblijf. Opdrachtgevers waren Etienne baron van Zuylen van Nyevelt van de Haar en zijn vrouw, barones Hélène de Rothschild. Hoewel hij vrijwel de gehele oorspronkelijke bouwmassa gebruikte, streefde Cuypers niet naar een volledig historisch betrouwbaar eindresultaat. Voor de aanvulling van de verdwenen delen en voor de geheel nieuwe delen liet hij zich vrij door de middeleeuwen inspireren. Daarbij schuwde hij eigentijdse vormen, materialen en constructietechnieken niet.

In 1892 stonden de buitenmuren van de zuidoost- en zuidwestzijde nog grotendeels tot de dakaanzet overeind evenals enkele aansluitende muurdelen. De ronde zuidoostelijke hoektoren en de ronde duiventoren tegen de zuidwestzijde rezen nog iets hoger op. Van de beide vierkante torens aan weerszijden van de oorspronkelijke ingang in de noordwestzijde was er één, namelijk die welke zich binnen de gevel bevindt, in de lengte doormidden gescheurd. De noordwest- en noordoostzijden van het kasteel en de ronde noordelijke hoektoren bestonden slechts uit laag muurwerk. Deze delen hadden nooit de hoogte gekregen van de rest van het kasteel. Bij de herbouw werd een en ander ‘voltooid’.

De noordoostvleugel kreeg een geheel nieuwe ingangstoren. Naar 18de-eeuwse afbeeldingen en nog aanwezige bouwsporen heeft men de houten, half uitgebouwde weergangen gereconstrueerd. De torenweergangen zijn toegevoegd. De binnenplaats van het kasteel is veranderd in een hal door het aanbrengen van een overkapping van gietijzeren spanten, verborgen achter een rijk bewerkt eikenhouten tongewelf. Galerijen met zandstenen arcaden en balustraden, voorzien van een rijke neogotische decoratie verbonden de vleugels met elkaar. Ook de overige decoraties van de hal en van de vertrekken op de begane grond getuigen van Cuypers' ideaal zijn Roermondse atelier als een middeleeuws ambachtelijk bedrijf te laten functioneren.

Voor de poort ligt een bassecour met keermuren en op de hoek een bastion. Ten noordwesten van het door een gracht omgeven kasteel ligt het langgerekte chatelet met poortdoorgang. Het is door een overdekte brug met de oude kasteelingang verbonden. Het gebouw is gedeeltelijk op oude funderingen nieuw opgetrokken, maar berust verder evenzeer op fantasie als de vormgeving van de overige poortgebouwen, bruggen en muurwerken van het complex. Ten zuidwesten van het kasteel ligt een in neorenaissance-stijl uitgevoerd gebouwencomplex. Het bestaat uit dienstwoningen, stallen en een garage.

Het geheel is gegroepeerd rond een binnenplein, het stalplein en wordt omgeven door baksteenmuren. Een poortgebouw met flankeringstorens en mezekouw, ontworpen door Jos. Cuypers, geeft toegang tot het terrein. Op een apart eilandje ten zuidoosten van het kasteel ligt een kleine eenbeukige kruiskerk. Deze werd op de fundamenten van een vroeg-16de-eeuws kerkje herbouwd in laat-middeleeuwse trant, met behoud van de onderste twee geledingen van de toren. Die kreeg wel een hogere spits dan oorspronkelijk het geval was geweest.

Voor de aanleg van de parken en de tuinen rond het huis moest niet alleen de rest van het oude dorpje wijken, maar heeft men ook veel landerijen aangekocht. De opzet ervan is in belangrijke mate geconcipieerd door P.J.H. Cuypers en L.A. Springer en uitgewerkt door H. Copijn. Drie tuinen kwamen vanaf 1895 tot stand.

De eerste heeft een geometrische aanleg met een baroktuin, een Romeinse tuin en een rozentuin. Het Noorderpark heeft deels een geometrische opzet met een grand canal; daaromheen ligt een landschapspark met slingervijvers. Het Zuiderpark is aangelegd in Engelse landschapsstijl en is vanaf de Bochtdijk te bereiken via een betonbrug die een houten brug nabootst.