Gepubliceerd op 02-01-2020

Herv. kerk in Amerongen

betekenis & definitie

(Hof 16), oorspronkelijk gewijd aan St.-Andries. Van de 13de-eeuwse, romaanse kerk zijn resten tufsteen verwerkt in de noordgevel.

Deze oudste kerk is in de eerste helft van de 15de eeuw vervangen door een kerk met pseudo-basilicaal schip. Het hogere en smallere, driezijdig gesloten koor dateert uit omstreeks 1500.Tegen de noordzijde van het koor staat een kapelvormige sacristie en tegen de zuidzijde een waarschijnlijk 17de-eeuwse aanbouw met lessenaarsdak. Deze aanbouw de consistoriekamer staat op de plaats waar in 1418 de Natewischkapel werd gesticht; een wijdingssteen uit later tijd herinnert daaraan. Het schip van de kerk kreeg houten tongewelven, het koor en de sacristie werden voorzien van stenen kruisribgewelven. De kerk raakte in 1585 zwaar beschadigd bij een gevecht tussen Hollandse en Spaanse troepen. Het herstel begon pas na 1616. Om meer ruimte rond de preekstoel te krijgen, werden in 1661 twee pijlers in het schip weggebroken en wijde scheibogen tussen de resterende pijlers geslagen.

Bij de restauratie van de kerk in 1884-'86, onder leiding van architect C.J. Brink Evers, brak men de middelste kolommen van het schip weg. De resterende kolommen kregen fantasie-kraagstenen. Tevens liet Brink Evers de houten gewelven van het schip vervangen door stucgewelven; in de 15de-eeuwse kap bleven de gebogen gewelfribben bewaard. De houten ramen van koor en schip zijn eveneens 19de-eeuws. De kerk is gerestaureerd in 1948-'53, toen de oorspronkelijke kapconstructie van het koor werd vervangen en in 1992-'93, toen in de zijbeuken de houten, halve tongewelven zijn hersteld.

Verder kwamen in de kerk enkele oude schilderingen te voorschijn, waaronder een voorstelling van de Boom van Jesse op de binnenzijde van de triomfboog. In de noordbeuk van het schip staat een eenvoudige stenen tafel uit 1907 met daarop de, tijdens de Franse inval van 1672-'73 beschadigde, zandstenen beelden van Goert van Reede, heer van Amerongen († 1585) en zijn vrouw Geertruid van Nijenrode (†1605). Jacob Colijnsz. de Nole vervaardigde deze beelden rond 1600. In 1672-'73 ging bijna het gehele interieur in vlammen op; de inrichting van de kerk dateert dan ook van na die tijd. De preekstoel, met boogpanelen, ionische hoekkolommen en een rijk gesneden voet, werd in 1679 gemaakt door Willem Berendse van Aelwijck. Het achter in het koor opgestelde koorhek dateert uit dezelfde tijd.

De drie koperen kronen zijn ook 17de-eeuws. In het koor bevindt zich de grafkelder van de familie Van Reede. Verspreid over de kerk hangt een indrukwekkende reeks 17de-, 18de- en 19de-eeuwse rouwborden van de families Van Reede en Van Aldenburg Bentinck. Het orgel uit 1863 is vervaardigd door C.G.F. Witte.

Met de bouw van de rijzige toren begon men in 1527. Hij sluit niet direct aan op het schip, maar is daarmee verbonden door een ruimte ter breedte van een halve travee. De toren, die uit drie geledingen en een korte spits bestaat, vertoont nauwe verwantschap met onder andere de kerktorens te Soest en Eemnes-Buiten, maar overtreft deze in rijkdom. Het metselwerk is geornamenteerd door afgewisselde baksteen en tufsteen, vlechtingen, rollagen en kruisvormige versieringen. Zowel op de tweede als op de derde geleding bevindt zich een omgang met balustrade (vernieuwd in 1948-'53). De eerste geleding is voorzien van twee uitgebouwde torentjes.

Het torentje tegen de noordzijde bevat een trap; dat tegen de zuidzijde een doopkapel en daarboven een cachot. Naast de toreningang bevindt zich een waarschijnlijk vroeg-19de-eeuwse metalen standaardmaat, verdeeld in decimeters. Vóór de kerk staat een achtkante gietijzeren pomp uit 1883, gemaakt door ijzergieterij De Prins van Oranje te Den Haag. Naast de pomp staat de koningin Wilhelminaboom, een lindeboom geplant bij de troonsbestijging van Wilhelmina in 1898 met een zeskantig hekwerk met opschriften en profielafbeeldingen van de koningin.