Monumenten in Noord Holland

R. Stenvert en C. Kolman (2006)

Gepubliceerd op 02-01-2020

De (Herv.) Grote of St.-Nicolaaskerk in Monnickendam

betekenis & definitie

(Zarken 2) [1] is een driebeukige hallenkerk met driezijdig gesloten middenkoor, dakruiter en een zware toren van twee geledingen met balustrade en ingesnoerde spits. Ter plaatse van het huidige middenschip en de zuidbeuk werd begin 15de eeuw een eerste, tweebeukige kerk gesticht.

Rond 1450 kwam het driebeukige laat-gotische koor gereed met een noordportaal en een sacristie aan de zuidzijde (gesloopt 1867, gereconstrueerd 1969). De noorderzijbeuk met het (westelijke) noordportaal volgde omstreeks 1500. Tussen 1520 en 1550 verrees de laat-gotische toren met speklagen van Gobertangesteen en zandstenen details (bedoeld voor beelden). De twee traveeën tussen toren en schip werden later voltooid, eerst bij de noordbeuk, vervolgens bij het middenschip en in 1644 bij de zuidbeuk. In 1640 kregen de torenomgangen zandstenen balustraden en heeft men de torenspits vernieuwd. De in 1944-'49 en in 1998 gerestaureerde toren bevat een door Everardus Splinter gegoten klok (1641). Bij de restauratie van de kerk in 1959-'60 zijn de venstertraceringen en dakruiter gereconstrueerd.

Het interieur wordt gedekt door houten tongewelven met trekbalken op natuurstenen zuilen met koolbladkapitelen en aan de westzijde op gepleisterde bakstenen kolommen met imitatievoegen. Tot de inventaris behoren een achtzijdige gotische doopvont (15de eeuw), een houten koorhek met vroege renaissance-vormen (1562-'63) en een uit Winschoten afkomstige preekstoel (1695; klankbordbekroning eind 18de eeuw). Verder zijn er een doophek (1655), twee koperen lessenaars, een koperen doopboog, een negental koperen kronen en verschillende heren- en kerkbanken (alles midden 17de eeuw). Met behoud van enig ouder pijpwerk bouwde

J.M. Gerstenhauer het orgel (1780). De kerk bevat een zerkenvloer, met bij de zuidingang een altaarsteen. Voor de oprichter van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, ds. Jan Nieuwenhuizen († 1806), is er een epitaaf (ontwerp J. Kuyper, uitvoering C. en J.F. Sigault).

De pastorie (Zarken 6) is een diep pand uit 1623 met een trapgevel voorzien van een inzwenkend topje met obelisk. De onderpui is 18de-eeuws. In 1755 heeft men het dwarse buurpand erbij getrokken. Tussen de twee noordportalen verrees in 1626 een kosterswoning (Zarken 2) met afgeknotte tuitgevel en maniëristische details.