Gepubliceerd op 02-01-2020

De (Herv.) Noorder- of Nieuwe kerk in Groningen

betekenis & definitie

De (Herv.) Noorder- of Nieuwe kerk (Nieuwe Kerkhof 1) is in 1660-'65 gebouwd op de plaats waar in de 16de eeuw al een kapel en kerkhof bestonden en waar in 1623 een kerkhof voor pestslachtoffers werd ingericht. Bouwmeester Coenraet Roelofsz. maakte het ontwerp naar voorbeeld van de Amsterdamse Noorderkerk.

De in classicisistische trant opgetrokken kerk heeft de vorm van een Grieks kruis met dienstgebouwen tussen de armen. Drie daarvan waren bestemd voor respectievelijk de koster, de doodgraver en de politiemeester; zij hebben in de 18de en 19de eeuw uiterlijke veranderingen ondergaan.

De hoofdtoegang aan de zuid- en het dienstgebouw aan noordzijde hebben classicistische poortjes met boven het fries teksten betreffende de geschiedenis van de kerk. Op de viering staat een achtkante opengewerkte houten dakruiter met daarin een klok uit 1674.

Een meerzijdig traptorentje aan de noordzijde is geheel met leien bekleed en wordt bekroond door een helmdak. De kerk is diverse keren hersteld; van de laatste, gefaseerde restauratie in de jaren 1974-'77 getuigen de jaartalstenen onder de vensters.Het interieur wordt door houten tongewelven overdekt. Boven een van de toegangen zit een gebeeldhouwde cartouche uit 1665. Tot de inventaris behoren onder meer een rijk gesneden preekstoel met trap en klankbord (1664) gemaakt door Gerrit Gerrits, Goossen Groenewolt en Jan Herties -, een doophek, drie galerijgestoelten (een uit 1722), een overhuifd raadsgestoelte (18de eeuw) en een door J.W. Timpe naar ontwerp van P. van Oeckelen gebouwd orgel (1831). Onder de orgelbalustrade zijn banken aangebracht.