Gepubliceerd op 02-01-2020

Oranjewoud (Oranjewâld) (gemeente Heerenveen)

betekenis & definitie

Gehucht, ontstaan nabij de middeleeuwse kerk van Brongerga, toen in 1676 prinses Albertina Agnes, dochter van Frederik Hendrik, een landgoed kocht op een zandrug ten zuiden van de Schoterlandse venen. De belangrijkste boerderij van dat goed werd in gebruik genomen als het buitenhuis ‘Oranjewoud’ en verder vergroot.

Van de in de jaren 1703-'07 met medewerking van Daniël Marot begonnen vernieuwing tot lustslot waren bij de dood van Johan Willem Friso in 1711 de zijvleugels gereed.Zijn weduwe, Maria Louisa van Hessen-Kassel (Marijke Muoi), liet deze vleugels inrichten. Het hoofdgebouw kwam niet tot stand, maar wel een grote tuinaanleg met de Prinsenwijk als ‘grand canal’. In 1747 volgden nog de aanleg van sterrenbossen en een doolhof en in 1794 werden de tuinen gereorganiseerd naar plannen van P.W. Schonck. De vleugels van het slot verkocht men in 1803-'05 voor afbraak. Op het in 1822 opgesplitste en verkochte terrein verrezen enkele landhuizen. De bosrijke omgeving leidde tot de vestiging van diverse logementen/uitspanningen, waaronder De Kom (1872), Oranjewoud (Weener; 1904) en Heidewoud (Tjaarda; 1891).