Monumenten in Nederland: Flevoland

R. Stenvert en C. Kolman (2006)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Lelystad

betekenis & definitie

Stad in Oostelijk Flevoland, gesticht in 1965 als C-Kern (grote kern) aan de westrand van de polder en bedoeld als regionaal verzorgingscentrum voor deze polder en de toen geplande Markerwaard. Op de kruising van de ringdijk met de Lage Dwarsvaart werd in 1951 een verbreed stuk dijk ingericht als het werkeiland ‘Perceel P’ met een werkhaven (nu jachthaven) en de bouwput van het gemaal Wortman.

Hier stond een houten barakkenkamp (1951-'58), waarvan nog enkele woningen resteren. In 1952 besloot men tot de naam Lelystad.

Na voortdurende ruzie tussen de Directie van de Wieringermeer en de Dienst der Zuiderzeewerken over de ontwikkeling van Lelystad, kwam men op aandringen van het Ministerie van Volkshuisvesting in 1956 tot een werkverdeling. Ter voorbereiding op de bouw werd in 1958 een Planologische en Stedebouwkundige Commissie geformeerd met als leden A.P.

Minderhout (directeur Directie van de Wieringermeer), F.J.B.G. Geers (directeur Dienst der Zuiderzeewerken), C. van Eesteren, L.S.P.

Scheffer en W. Bruin (opgeheven 1972).Toen in 1959 de opdracht voor een stedenbouwkundig plan naar Van Eesteren ging, werd hij in de commissie vervangen door S.J. van Embden. De uitgangspunten van het oorspronkelijke plan waren een spoorlijn (noord-zuid) en een midden door de stad lopende doorgaande snelweg (oost-west). Dit leidde tot de eerste ontwerpschetsen (1962) voor een oostwest gerichte bandstad met een net van stadsautowegen op een grid van 1500 meter. Deze in brede groenstroken geprojecteerde wegen lagen boven het maaiveld, zodat er fiets- en voetpaden op maaiveldhoogte onderdoor konden lopen. Uit Van Eesterens stedenbouwkundige plan van juli 1964 sprak een strikte scheiding van wonen (vooral eengezinswoningen in lage dichtheid), werken en recreëren, met in het centrum een vermenging van functies. Het ontwerp werd afgewezen, waarna de stedenbouwkundige ontwikkeling in handen kwam van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (voorheen Directie van de Wieringermeer) met steun van de stedenbouwkundigen W.

Bruin, S.J. van Embden en J.A. Kuiper (later aangevuld met E.W. Hofstee). Wel was Van Eesterens plan de basis voor een compacter ontwerp (1965). In 1966 werd begonnen met de eerste delen voor Wijk 1, bestaande uit twee woonbuurten met orthogonale woonblokken. Ten noorden van de oostwest lopende snelweg (Houtribdreef) ontstond de Zuiderzeewijk (1966) en ten zuiden daarvan de Atolwijk (1969). Hiertussen verrees in 1967 het Lelycentre met winkelvoorzieningen.

In 1969 kwam een structuurschema tot stand voor een stad met 100.000 inwoners in 2000 (in 2001 waren dat er 63.000 inwoners). Het stadscentrum werd gedraaid in de richting noord-zuid tussen de Stationsdreef en de Zuigerplasdreef. De stadsautowegen heeft men niet verhoogd uitgevoerd, wel bouwde men diverse fiets- en voetbruggen. Daarnaast werd er bij de Houtribsluizen een attractiegebied gepland. In 1971 volgde de bepaling van de andere wijken: Wijk 2 (noordwesten), Wijk 3 (zuidwesten) en Wijk 4 (zuidoosten). Ten slotte kwam Wijk 5 ten zuiden van Wijk 4 te liggen.

Wijk 2 (structuurnota 1974) kwam te liggen binnen een grid van op 1500 meter uit elkaar geplaatste stadsautowegen (Houtribdreef, Stationsdreef, Visarenddreef en Westerdreef). De woonbuurten dragen de namen van boottypen (Kogge, Gondel, Schouw etc.). Vanwege de toepassing van asbest zijn grote delen van de wijk Schouw alweer gesloopt. In 1976 volgde de structuurnota voor Wijk 4 met daarin de Boswijk en de Waterwijk. Een nieuw structuurplan werd in 1979 vastgesteld en sinds 1980 is Lelystad een zelfstandige gemeente. In 1972 heeft men het Smedinghuis van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders in gebruik genomen.

Tot de tweede voorzieningenfase behoort het multifunctionele centrum ‘Agora’ (1977). Het centrale deel van dit gebied heet ‘De Gordiaan’, en omvat ook het Stadhuisplein. Aan de zuidzijde hiervan is het Zuiderzeeziekenhuis gebouwd (1979-'82, B.H. Reintjes). De Flevospoorlijn naar Weesp is in 1988 in gebruik genomen. Aan de oostkant van het centrum heeft men het provinciehuis gebouwd sinds 1986 is Lelystad provinciehoofdstad - en het gerechtsgebouw.

Rondom de stad liggen drie industrieterreinen: Noordersluis (zuidwestzijde), Zuiderveld (zuidoostzijde) en de Noordervaart met industriehavens (noordoostzijde). De stad wordt omsloten door een groene zone met het Zuiderplaspark (noord), het Overijsselse Hout en het Gelderse Hout (oost) en het Hollandse Hout en de Oostvaardersplassen (zuidwestzijde). Tussen het industrieterrein Noordersluis en de Oostvaardersplassen is vanaf 1982 het op recreatie gerichte Lelystad-Haven tot stand gekomen. Het attractiepunt bij de Houtribsluizen is inmiddels ingevuld met de Bataviawerf (1985), het Nieuw Land Erfgoedcentrum (1993, heropend 2005) en het Nederlands Sport Museum Olympion (1995). De in 1989 ten zuidoosten van de stad aangelegde luchthaven Lelystad heeft men in 2003 uitgebreid met het Luchtvaart themapark Aviodrome.