de straat, de stad, bepaaldelijk als werkterrein van criminelen: Dat was dus eentje van de vlakte, eentje, die zich ‘blankette’. Wat de ‘vlakte’ was, wist ik op geen voeten en vamen na, BAKKER1 83.
Een niesse van de vlakte bevallen! Voor de bakker wastie! STOKVIS1 9.