Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

Gepubliceerd op 08-10-2020

sullen

betekenis & definitie

(~zeulen),

1. glijden: Voor het gebouw van de Rijkslijnbaan ... liggen grote ankers ... Wat kun je daar fijn vanaf sullen! Die zijn zo glad als een spiegel! BRUIJN 53;
2. met een aanloop recht vooruit glijden over het ijs of over een op een besneeuwde straat ontstaan langwerpig ijsbaantje: Wat ’n gladdigheid en dan die scherpe wind! ’t Is nou geen pleizierig weer om te sullen, V. MAURIK10 124. sulletje doen, zich in gehurkte houding over een sneeuw- of ijsvlakte laten voorttrekken: Daar was die kleine Mientje ... dol op, weet u! Altijd wou ze glijen of een sulletje doen; dan ging ze op d’r hurken zitten, en riep: meissies sulletje doen, V. MAURIK10 124.

< >