(< Jidd. chonte, hoer, < Aram. lechéntobijzit?),
1. hoer (alleen in samenst. aangetroffen: gondeltijssie, bordeel);
2. dame: Boeventaal;
3. damestas: Toch brandde in hem een vreugde-gevoel bij de gedachte dat de jongens misschien goed zouden hebben gevischt of eenige gondeltjes gerold, QUERIDO 4, 303.