voor de poort van een bedrijf of scheepvaartkantoor wachten om te horen of er werk is: Er stonden een heleboel zeelui. Dat noemden ze ‘deuren’.
Iedere morgen van acht tot tien uur. Dan kwam er een grote ... ruwe kerel. Hij blèrde ... dat er niets was te doen en dat de mannen maar weer naar huis moesten gaan, HARING ARIE1 34.