De gecombineerde heffingskorting bedraagt maximaal het bedrag van de gecombineerde inkomensheffing, dit is het totaal aan IB en premies vóór toepassing van de heffingskortingen.
Bij een progressief belastingtarief met gegeven schijflengtes en -tarieven levert een heffingskorting die een vast bedrag is voor iedereen hetzelfde voordeel op, terwijl een belastingvrije voet voordeliger is voor hoge dan voor lage inkomens: als het marginale tarief voor de lage inkomens 30% en voor de hoge inkomens 60% bedraagt, komt een heffingskorting van 1.500 voor de lage inkomens overeen met een belastingvrije voet van 5000,- en van slechts 2500,- voor de hoge inkomens.
De heffingskorting voor de inkomstenbelasting is 1,85%/15,1%, is 12,25%, van het betreffende deel van de standaardheffingskorting.
De heffingskorting voor de Anw is 1,1%/15,1%, is 7,28%, van het betreffende deel van de standaardheffingskorting.
Wet IB "Artikel 2.7. Verschuldigde inkomstenbelasting; hoofdregel" bepaalt dat als de heffingskorting voor de volksverzekeringen niet volledig kan worden verrekend met de als percentage van het premie-inkomen berekende premie, de resterende heffingskorting voor de volksverzekeringen met de verschuldigde inkomstenbelasting wordt verrekend.
De hoogte van iedere heffingskorting is precies gelijk aan de hoogte van de te betalen premie, zodat de totale druk van belasting en premies 30,4% blijft.
