Een armenhuis of diaconiehuis was vanaf de middeleeuwen in Nederland en België een tehuis voor een aantal minvermogende mensen.
In ruil daarvoor moesten de bewoners vaak werken, meestal voor een schamel loon.
In tegenstelling tot een gasthuis dat bedoeld was voor tijdelijk verblijf van zwervers, zieken en reizigers was het armenhuis specifiek op hulpbehoevenden gericht ter tijdelijke of permanente opvang.
Een voorbeeld uit de middeleeuwen is het armenhuis in Deurne.
Daar stichtte in 1505 schout Gevert van Doerne bij testament een armenhuis in zijn huis gelegen bij de kerk 'aen Boegaerts cruys' tot verblijf van drie of vier arme mensen 'die egeen broot gewijnnen en konnen'.
Aerm Ariaentje is een zeer oude vrouw die in een Zutphens armenhuis, of mogelijk toch in een proveniershuis, zou hebben gewoond.