Als geestelijk vader van de leer der aangeboren begrippen kan, voor zover het de moderne tijd betreft, de rationalist Descartes worden aangewezen.
Aangeboren kennis moet onderscheiden worden van kennis die op empirische manier is ontvangen of op empirische gronden is ontwikkeld.
Zoals er in computers al iets aanwezig moet zijn om te kunnen opstarten zo moet er in de mens ook al iets aanwezig zijn voordat hij tot bewustzijn kan komen en zijn kennis kan vergroten.
Ondanks het feit dat Descartes als ontwerper van deze leer kan worden beschouwd waren er vroeger ook al denkwijzen die hier al wat op leken: bij Plato heeft de menselijke ziel nog een sluimerend besef van de ideeën die ze daarvoor aanschouwd had. Een van de bestrijders van de leer der aangeboren begrippen was Locke wiens filosofie begrepen kan worden als resultaat van een botsing tussen zijn rationalisme en zijn empirisme.
De meer pure rationalist Leibniz was het daar allesbehalve mee eens: "Ik noem die waarheden aangeboren die alleen maar beschouwd hoeven te worden om het ermee eens te zijn... Zo moet men zeggen dat heel de wis- en meetkunde aangeboren en in de geest virtueel aanwezig zijn, wanneer men zorgvuldig in de geest kijkt en alles wat zich daarin bevindt ordent, dan vindt men ze daar al".
Met Noam Chomsky herleeft het idee van aangeboren kennis; hij staat de notie van aangeboren kennis voor, in de vorm van de universele grammatica, om de mogelijkheid van taalverwerving te onderbouwen.