Gepubliceerd op 07-12-2017

Aachquelle

betekenis & definitie

Door verdere erosie van de kalksteen en instortingen in het grottencomplex is het te verwachten dat in de toekomst de bovenloop van de Donau volledig een zijrivier van de Rijn wordt.

Aangezien men zowel hier als aan de "Württembergse Donau" gebruikmaakte van het water was er meermalen onenigheid over het watergebruik.

Het vermoeden dat de Aachquelle in verbinding stond met de Donau werd voor het eerst geformuleerd in 1719 door F.W. Breuninger.

Bewijs daarvan werd evenwel pas in 1877 geleverd: geoloog Adolf Knop van de Technische Hogeschool Karlsruhe voegde 10 kg natriumfluorescine, 20 ton zout en 1200 kg leisteenolie tegelijk toe aan het Donauwater; 60 uur later trof men in de Aachquelle groenoplichtend zout water met een duidelijke kreosootachtige smaak aan.

In de jaren 1960 werd het onderzoek voortgezet door Jochen Hasenmayer die een hal met druipsteenresten vond, waaruit blijkt dat het vroeger om een "Gewone" grot met lucht en een ondergrondse beek ging.

Later intensiever onderzoek en opmetingen brachten aan het licht dat 500 m noordelijker de grot eindigt op de plaats van een grote instorting, die ook aan de oppervlakte als doline in het bos te herkennen is.

< >