In navolging van het sprookje Peter en de wolf van Sergej Prokofjev schreef Kees Vlak muziek bij het sprookje De nieuwe kleren van de keizer van de Deense schrijver en dichter Hans Christian Andersen.
Na een lichte inleiding is het deze keer de beurt aan de trompetten om het thema voor te stellen, waarna het door verschillende stemmen in unisono wordt overgenomen.
"Nu zou ik weleens willen weten hoe ver ze met het goed zijn", dacht de keizer, maar het werd bedacht dat hij, die dom was of niet voor zijn ambt geschikt, het weefsel niet kon zien.
"Het is zo licht als spinrag. Men zou werkelijk denken helemaal niets aan te hebben, maar het is juist het mooie ervan".
"Maar hij heeft helemaal niets aan", riep ten slotte het hele volk en het liep de keizer koud langs de rug want hij vond dat ze gelijk hadden, maar hij dacht: "Ik moet het nu maar tot het einde toe volhouden" en toen hield hij zich nog trotser, en de kamerheren schreden verder en hielden een sleep vast die er helemaal niet was.
Kees Vlak wil hier door middel van deze compositie, die steeds moderner wordt naar het einde toe, en die een illustratie geeft van het nu bekende verhaal, niet waarschuwen tegen moderne composities of componisten, maar wel tegen de zogenaamde "muziekkenners" die te snel met kreten als interessant en imponerend klaar staan bij nieuwe werken, terwijl ze het verschil tussen kwaliteit en volksverlakkerij absoluut niet kunnen onderscheiden.