Gepubliceerd op 01-12-2020

heidebebossing

betekenis & definitie

bosaanleg op heidevelden. Bij de bebossing van heide doen zich problemen voor in verband met de eigenschappen van de heidevelden (veroorzaakt door de verarming en sterke uitloging, zodat er podzol is ontstaan).

Daarom is men genoodzaakt uitgebreide grondbewerking toe te passen, waarbij de diverse bodemlagen losgemaakt en onderling vermengd worden: ook bemesting blijkt vaak nodig. Op de aldus voorbereide terreinen kunnen door de open ligging alleen pioniersoorten worden aangeplant, aanvankelijk vooral de grove den, later ook andere soorten, waaronder vooral de Japanse lariks.De heidebebossing speelde in Nederland en België een grote rol in de pogingen arme zandgebieden tot grotere welvaart te brengen door de zgn. woeste gronden produktief te maken.

Er zijn globaal genomen twee perioden in de heidebebossing: de eerste, vnl. door particulieren uitgevoerd in de tweede helft van de 19e eeuw, waarbij veel grove-dennenbossen zijn ontstaan; de tweede van 1920-50, toen in het kader van de werkverschaffing door de Ned. overheid grote heidebebossingen zijn uitgevoerd, vooral in Drenthe en Noord-Brabant. Hierbij zijn, vooral in het noorden van Nederland, meer gevarieerde boscomplexen ontstaan. In België werd, vooral in de Limburgse Kempen, in het begin van de 20e eeuw heidebebossing uitgevoerd, o.a. voor de mijnhoutvoorziening.