Merlijn Veltman

Graduate Student (RMA) at Utrecht University

Gepubliceerd op 08-12-2017

Het Romeinse Rijk

betekenis & definitie

Het Romeinse Rijk (Latijn= Imperium Romanum) ontstond uit de stadstaat Rome in de Italiaanse streek Latium, waarna het in een aantal eeuwen uitbreidde totdat het alle gebieden rondom de Middellandse Zee besloeg. Het had een blijvende invloed op de Europese beschaving in onder andere taal, recht en staatsbestuur.

Binnen de studie van keizerrijken is het Romeinse Rijk zeer bijzonder omdat het rijk de grootste, hemelsbrede Noord-Zuid lengte heeft. Geen enkel keizerrijk in de geschiedenis had dit, aangezien de meesten uitbreidden van West naar Oost, in plaats van Noord naar Zuid.

Over de vroege geschiedenis van het Romeinse Rijk is niet veel bekend, behalve wat ons doormiddel van archeologie en literaire bronnen, zoals Livius’ Ab Urbe Condita, is doorgegeven. Livius schreef, tussen 27 en 9 BC, een geschiedenis over het ontstaan van de stad Rome. Hierdoor weten wij dat Rome gesticht werd in 753 BC. Tot 509 BC was de stad een koninkrijk waarna door omstandigheden de laatste koning, Tarquinius Superbus, buiten de poorten van Rome werd gezet, en de stad een Republiek werd. Maar, aangezien Livius meer dan zeven eeuwen later zijn geschiedenis schreef, is deze onbetrouwbaar, en lastig te verifiëren.

Onder de Republiek veroverde het Romeinse Rijk de meeste gebieden, en tijdens 1ste eeuw BC had ze alle gebieden rondom de Mediterrane Zee in handen. Hierna volgt de periode van het Keizerrijk, waarin het Romeinse Rijk onder Keizer Trajanus zijn grootste omvang bereikt. Ook wordt in deze periode het keizerrijk in een oosterlijk en westerlijk deel gesplitst, omdat het onregeerbaar was als één geheel. In de periode van 300 tot 500 AD begint het westerlijke Romeinse Rijk te stagneren en in verval te raken, waarna het onder druk van grootschalige Germaanse migraties uiteindelijk in 476 valt. Het oostelijke Romeinse Rijk blijft nog lange tijd bestaan, tot 1453.