Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Gepubliceerd op 28-11-2017

Egon

betekenis & definitie

Verkorting en vleivorm van Germaanse namen met als eerste lid Eg- 'zwaard' (zie eg-), vergelijk Egbert en Egwin. Hier vroeger frequenter dan tegenwoordig, bijvoorbeeld in Den Bosch en Bommelerwaard.

Egon Egons Bock, Driel, omstreeks 1650; Egonus van Veen, 1704; Egon Dircks Stout, Driel 1612 (Gens Nostra XXI, 179, 308).

< >