Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Gepubliceerd op 28-11-2017

Crispijn

betekenis & definitie

Van Latijns crispus 'gekruld, kroes, kroeskop'. Het was reeds de bijnaam van de Romeinse geschiedschrijver Sallustius.

In Handelingen 16,8 wordt ook een Crispus genoemd, overste van de synagoge in Korinte; vergelijk ook I Kor. 1 ,14. Crispinus en Crispinianus waren martelaars tijdens de vervolgingen van Diocletianus (omstreeks 300). Zij zijn patroonheiligen van de schoenmakers; kerkelijke feestdag: 25 oktober. Crispinus Aken 1189 (Littger). In deze streek is de naam niet voor de 14e eeuw aangetroffen en dan voornamelijk in het zuiden (St. Winoksbergen, 1389).

< >