wanneer een röntgenquantum botst met een vrij elektron neemt de golflengte van het röntgenquantum toe en kaatst het elektron terug.
In 1922 ontdekte de Amerikaanse fysicus Arthur Holly Compton (1892-1962) dit naar hem genoemde effect. Vijf jaar later ontving hij samen met de Engelse fysicus C.T.R. Wilson, hoogleraar in Cambridge, bekend om de ontwikkeling van zijn ‘nevelkamer’, de Nobelprijs voor natuurkunde. Ook het gebied van de kosmische straling kreeg Comptons aandacht. Met een grootscheepse expeditie toonde hij het zogenaamde brecdtc-effect van de kosmische straling aan. In 1927 had de Nederlandse hoogleraar
in de natuurkunde Jacob Clay (geb. 1882) dit effect al ontdekt. Op bootreizen van Batavia (het huidige Jakarta) naar Nederland (dus met een toenemende geografische breedte) mat hij een toeneming van tien tot vijftien procent in de intensiteit van de kosmische straling.
Gepubliceerd op 17-06-2020
Compton-effect
betekenis & definitie