Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Gepubliceerd op 11-01-2021

bloedtransfusie

betekenis & definitie

is het in de bloedsomloop van een patiënt brengen van een hoeveelheid (meestal een halve liter per keer) bloed, dat men daartoe bij een ander heeft afgetapt; de directe methode waarbij men het bloed door middel van een kleine pompconstructie van de bloedgever (donor) overbrengt op de bloedontvanger (receptor) wordt vrijwel niet meer toegepast. Zelfs heeft men (in Nederland vooral het Rode Kruis) tegenwoordig z.g. bloedbanken ingericht, waar men onstolbaar gemaakt bloed voor dringende gevallen steeds ter beschikking houdt (men kan bloed thans ongeveer 20 dagen goed houden).

De voornaamste redenen om een bloedtransfusie toe te passen zijn: a. plotseling groot bloedverlies: een verbloeding bij een ongeval, een grote en langdurige operatie, een sterke vloeiing tijdens of na een bevalling, long- of maagbloedingen enz.
b. het aanvullen van ernstige tekorten aan deze of gene bestanddelen van het bloed, ontstaan door enige ziekte, wanneer men vreest dat het lichaam niet in staat zal zijn dat tekort zelf aan te vullen,
c. het vervangen van (een deel van) het circulerende bloed door ander van gunstiger samenstelling vervangings- of wisseItransfusie, van grote betekenis voor pasgeborenen van een moeder met geactiveerd rhesus-antagonisme.

Dat bloedtransfusie nog slechts enkele tientallen van jaren mogelijk is komt, omdat men toen pas is gaan beseffen dat bloed een (vloeibaar) weefsel is en transfusies dus aan dezelfde beperking onderhevig zijn als transplantaties. Eigenlijk is alleen een autotransfusie (intraveneuze inspuiting van eigen bloed) goed mogelijk, maar uiteraard slechts zelden van enig nut. Bij de infusie van bloed van een ander mens (homoiotransfusie) moet men op een aantal kwaliteiten van dat bloed goed letten (zie bloedgroepen, rhesusfactor) en ook de afwezigheid van ziekten (strenge keuring van de bloedgevers). En ook dan moet men beseffen dat (net als met een hetero- of Aomoio-transplantaat gebeurt) het gegeven bloed vrij snel weer verloren gaat en dus slechts een tijdelijk (overbruggend) effect kan hebben, dat bijv. de tijd kan geven voor het in werking doen treden van meer blijvende genezende werkingen. In veel gevallen waarbij het niet (of niet in de eerste plaats) gaat om het aanvullen van een tekort aan bloedlichaampjes kan men veel beter tot plasmatoediening (zie aldaar) overgaan. zie onder bloedgroepen, Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst van het N.R.K., gammaglobuline, plasma, rhesusfactor; voor België Nationale Dienst voor Bloedvoorziening.

< >