Wat is de betekenis van WEREN?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Weren

I.(weerde, heeft geweerd), 1. tegenhouden, keren: de vliegen van zich weren; het water weren; — de vijand weren, terugslaan, beletten op te trekken; — een onheil weren, afwenden; — buiten zekere grens of kring houden : al te nieuwsgierige bezoekers worden geweerd ; de joden werden geweerd ; 2. ...

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

weren

weren - Werkwoord 1. (ov) de toegang ontzeggen Alle bijdragen voor Wikileaks werden door Paypal geweerd. 2. (ov) een aanval afslaan Het spervuur van onzininformatie van de hackers bleek niet te weren en de financiële webstek ging op zijn knieën....

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

weren

weren - regelmatig werkwoord uitspraak: we-ren 1. beschermen tegen aanvallen ♢ zij weerden zich goed tegen die sterke tegenstander 2. verhinderen ergens te komen ♢ de lastige jongens worden in d...

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Weren

v., warre; zich —, jin warre.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

weren

weerde, h. geweerd (tegenhouden, tegenweer bieden, beletten, voorkomen, te keer gaan): een onheil weren, afwenden; we kunnen hem niet weren, verhinderen te komen, mee te doen enz.; zich weren, a) zich verdedigen, b) zijn best doen.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

weren

('we:rən) (weerde, heeft geweerd) I. 1. Algm. een bepaald weer zijn. 2. Inz. gunstig weer zijn : als het nu maar wil. → dak. II. I.1. keren. 2. beletten, tegengaan. → wijn. 3. afwenden : een onheil -. II. z i c h -, 1. zich verdedigen. 2. zich inspannen. zijn best doen : zie dat je je weert.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Weren

(weerde, heeft geweerd), zeker weer zijn; gunstig weer zijn (voor): als het maar wat weren wil.

2025-07-28
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

weren

weren ww. 'tegenhouden' Mnl. weren 'afweren, tegenhouden' in si werden sich als síjs bedorten 'zij verdedigden zich zoals zij moesten' [1220-40; VMNW], hoe si soude Voert ane meer van din sonderen Die gods abolge mogen weren 'hoe zij (Lutgard) voortaan Gods toorn van de zondaren zou kunnen afweren' [1265-70; VMNW], ...

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

WEREN

WEREN, (weerde, heeft geweerd), keeren: de vliegen van zich weren; — beletten, tegengaan : het water weren; — tegenhouden: den vijand weren; — zich weren, zich verdedigen, tegenstand bieden; (fig.) zijn best doen, zich inspannen: elk weerde zich om strijd. WERING, v. het weren ; beletsel, weerstand; commissie tot wering van scho...