Wat is de betekenis van uitroepen?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitroepen

(riep uit, heeft uitgeroepen), 1. roepende uiten, op luide toon doen horen: ,,o God!” riep hij uit; luid uitgeroepen woorden; 2. roepende aankondigen, bekendmaken : er is uitgeroepen dat… ; vis uitroepen, bekendmaken dat er vis aan de markt is; 3. proclameren, de genoemde kwaliteit openlijk opdragen aan : ...

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitroepen

uitroepen - Werkwoord 1. officieel verklaren Hendrik VIII riep zichzelf uit tot hoofd van de Engelse kerk. De vakbond riep een staking uit. 2. uit emotie luid roepen 'Wat een onzin!', roept hij g...

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

uitroepen

uitroepen - onregelmatig werkwoord uitspraak: uit-roe-pen 1. met een bepaald gevoel roepen ♢ hoera, het gaat door, riepen de kinderen blij uit Onregelmatig werkwoord: uit-roe-pen ik roep uit (... ik uitroep)...

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Uitroepen

v., útroppe, -gjalpe.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

uitroepen

riep uit, h. uitgeroepen (1 roepende uiten of bekendmaken; 2 luid schreeuwen; 3 door roepen buiten doen komen; 4 iem. als koning, aanvoerder enz. huldigen): 1. hij riep uit: o, God; 2. hij riep het uit van blijdschap; 3. iem. de kamer uitroepen; 4. iem. tot koning, veldheer uitroepen, proclameren.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

uitroepen

(riep uit, heeft uitgeroepen) 1. buitenroepen : iemand de kamer -. 2. roepend uiten : hij riep uit: „God, help mij. 3. roepend bekendmaken : er is uitgeroepen dat... 4. uitschreeuwen : hij riep het uit van blijdschap. 5. plechtig erkennen, huldigen : iemand tot koning -. 6. ten einde roepen.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Uitroepen

(riep uit, heeft uitgeroepen), 1. op luide toon laten horen: luid uitgeroepen woorden; 2. roepend aankondigen, bekendmaken: er is uitgeroepen dat ...; proclameren: een staking uitroepen; huldigen: iemand tot sportman van het jaar uitroepen.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

UITROEPEN

UITROEPEN - (riep uit, heeft uitgeroepen), roepende uiten, luide spreken: „o God! riep hij uit; — roepende aankondigen, bekendmaken: er is uitgeroepen dat..., visch uitroepen, bekendmaken dat er visch aan de markt is; — appels en peren uit roepen, roepende uitventen ; — van bewondering uitroepen, bewonderende kreten doen ho...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)