Tegen
I. vz., 1. in omgekeerde richting ten opzichte van die waarin de zaak in kwestie loopt: het haar tegen de draad opborstelen; tegen de stroom; tegen de vleug: het ineendraaien van touw geschiedt rechts (met zon) of links (tegen zon); — tegen iets in liggen (van een schip), in tegenovergestelde richting varen: de tjotter di...