SLOF
I. m., 1. de handeling van sloffen, trage voortgang: de slof is er in, men is er zeer nalatig mee; in de slof blijven, ongedaan blijven; — uit zijn slof schieten, iets flinker aanpakken, niet langer nalatig zijn; (ook) boos, driftig worden; (ook) meer zeggen dan gewoonlijk: een rake of leuke opmerking laten horen; (ook) m...